Zuivere aanvaarding van een nalatenschap
Een erfgenaam kan een nalatenschap verwerpen, beneficiair aanvaarden of zuiver aanvaarden. Bij beneficiaire aanvaarding wordt de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Dit betekent dat je als erfgenaam niet aansprakelijk bent voor eventuele schulden van de nalatenschap indien de nalatenschap ontoereikend is om schulden van de nalatenschap te voldoen. Een erfgenaam is in privé niet aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap. Dit is anders bij zuivere aanvaarding; dan erft een erfgenaam alle bezittingen en alle schulden en is de erfgenaam ook aansprakelijk voor de schulden, ook al is de nalatenschap ontoereikend om die schulden te voldoen. Een erfgenaam is dan in privé aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap.
Zuivere aanvaarding kan plaatsvinden door een verklaring van zuivere aanvaarding, maar kan ook worden afgeleid uit gedragingen van een erfgenaam. De wet bepaalt in artikel 4:192 lid 1 BW, dat sprake moet zijn van gedragingen waaruit blijkt dat een erfgenaam ondubbelzinnig en zonder voorbehoud de nalatenschap heeft aanvaard.
Een bekende uitspraak over deze kwestie is van het hof Den Haag. In die uitspraak oordeelde het Hof Den Haag, dat het betalen van € 119 voor een etentje met de pinpas van de overledene op diens sterfdag een daad van zuivere aanvaarding was. De Hoge Raad heeft deze uitspraak in 2015 vernietigd en geoordeeld dat het al dan niet zuiver aanvaarden door gedragingen van erfgenamen, moet worden beoordeeld aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Handelingen die op de begrafenis van de overledene zien, zijn niet zomaar dergelijke gedragingen waaruit zuivere aanvaarding voortvloeit. In de uitspraak van 2015 oordeelde de Hoge Raad dat een overleg tijdens een etentje op de sterfdag behoorde tot handelingen die er op zagen een passende uitvaart te verzorgen en dat geen sprake was van zuivere aanvaarding.
Uit gedragingen van een erfgenaam mag niet snel worden afgeleid dat een erfgenaam de bedoeling had de nalatenschap zuiver te aanvaarden.
Onlangs heeft de Hoge Raad zich opnieuw uitgelaten over de vraag of er sprake was van zuivere aanvaarding door erfgenamen. In deze kwestie had een erfgenaam met gebruik van de bankrekening van haar overleden moeder voor € 31,15 gebak gekocht voor het personeel van het verzorgingshuis en voor de Alfahulp cadeaubonnen gekocht ter waarde van € 150,-. De Hoge Raad was het in deze kwestie met de rechtbank en het hof eens, dat de erfgenaam door het beschikken over de bankrekening van haar overleden moeder voor de aankoop van gebak en cadeaubonnen, geen daad van zuivere aanvaarding had gedaan. Opnieuw overwoog de Hoge Raad dat uit gedragingen van een erfgenaam niet snel mag worden afgeleid dat een erfgenaam de bedoeling had de nalatenschap zuiver te aanvaarden.
Een erfgenaam is zich vaak niet bewust van de verstrekkende gevolgen die zuivere aanvaarding kan hebben, indien een erfgenaam bijvoorbeeld de verzorgers bedankt voor alle hulp in de laatste fase van het leven van de overledene. Maar denk ook aan noodzakelijke handelingen die moeten plaatsvinden na het overlijden zoals het ontruimen van een (huur)huis of kamer in het verzorgingshuis. In deze zelfde kwestie oordeelde de Hoge Raad dat ook het ontruimen en laten afvoeren van inboedel zonder economische waarde geen daad van zuivere aanvaarding betrof.
Juist vanwege het belang dat erfgenamen bewust een keuze moeten maken over het al dan niet verwerpen of beneficiair of zuiver aanvaarden van de nalatenschap, dient niet snel te worden aangenomen dat uit gedragingen zuivere aanvaarding kan worden afgeleid. Niettemin: wees terughoudend met betalingen en andere gedragingen die als daad van zuivere aanvaarding kunnen worden uitgelegd.
Jolanda van Dam-Lolkema, februari 2022